Sinds Ireen Wüst in 2006 haar eerste Olympische goud veroverde, stapelde de schaatsster medaille op medaille. Inmiddels staat ze te boek als de meest succesvolle sporter uit de Nederlandse geschiedenis. Winnen is nog steeds haar doel, maar het is minder dan vroeger bepalend voor haar zelfvertrouwen. ‘Ik ben als mens niet beter als ik win.’

Op het moment van het interview heeft Ireen juist de seizoensstart achter de rug: de Daikin NK Afstanden in Heerenveen in een publiekloos Thialf. Rijden voor lege tribunes is een andere gewaarwording, vindt ze. Toch is ze positief. “Ik was vooral ontzettend blij dat het NK door kon gaan. Ik stond supergemotiveerd aan de start.” En dat terwijl Ireen en haar ploeggenoten van Team Reggeborgh, de formatie van Gerard van Velde, niet optimaal waren voorbereid. Kjeld Nuis testte tijdens een trainingskamp in het Duitse Inzell positief op corona. Het gevolg: de hele ploeg moest tien dagen in quarantaine. Twee dagen voor het NK bleek ook Michelle de Jong besmet te zijn met corona. Ireen: “Als ploeg zaten we in de hoek waar de meeste klappen vielen. Toch lieten we als team op dit NK een hele mooie score zien.” Dat Ireen zelf zes honderdste seconde tekort kwam voor een podiumplek op de 1500 meter – ja, daar baalde ze wel van. “Ik was teleurgesteld. Aan de andere kant: ik moet altijd in het seizoen groeien. Ik weet dat het voor nu goed zit. Ik train door en ben straks klaar voor de grotere wedstrijden, zoals een WK.”

De Brabantse Ireen Wüst is nu 34 jaar. Op haar negentiende won ze op de Olympische Winterspelen in Turijn goud op de 3000 meter en brons op de 1500 meter. Daarmee werd ze de jongste Nederlandse Olympisch kampioen ooit. In de loop der jaren presteerde ze onnavolgbaar. Ze behaalde op vier opeenvolgende Olympische Spelen individueel goud. Met vijf keer goud, vijf keer zilver en eenmaal brons is ze de meest succesvolle Nederlandse Olympiër ooit. Daarnaast werd Ireen meervoudig Europees en Wereldkampioen Allround en Afstanden.

Wat drijft jou?

“Ik vind het supermooi om het beste uit mezelf te halen. Schaatsen is fysiek, maar ook technisch. Je gaat 55 km per uur op een ijzertje van een paar millimeter breed. Dat is zo’n mooie, complexe beweging. Ik vind het een uitdaging om daar continu aan te blijven sleutelen en mijn grenzen te verleggen. De perfecte race heb ik nog niet gereden. En verder: winnen is verslavend, dat smaakt altijd naar meer. Maar vooral vind ik schaatsen gewoon heel leuk.”

Ook al ben je voor sportbegrippen niet meer de jongste, je staat iedere keer weer in die top. Hoe doe je dat?

“Ten opzichte van negentienjarigen heb ik voordeel van mijn ervaring. Er zitten heel wat trainingsjaren in mijn lichaam en ik mag in mijn handjes knijpen: ik heb een goed lijf, ben zelden geblesseerd en herstel snel na trainingen. Verder denk ik dat je ver komt als je een rotsvast vertrouwen in jezelf hebt. Ik ben in mijn carrière vaak genoeg afgeschreven, maar als ik er in mijn hoofd en hart nog maar voor één procent in geloofde, was dat genoeg om weer iets op te bouwen. Die gedrevenheid zit in me. Ik ga er altijd voor.”

‘De perfecte race heb ik nog niet gereden’

Hoe ben jij in de jaren persoonlijk gegroeid?

“In mijn begintijd voelde ik me pas iemand als ik won. Maar ik heb mezelf steeds beter leren kennen. Topsport is bikkelhard en je komt jezelf op veel manieren tegen. Als je verder wilt, moet je in de spiegel kijken en met jezelf aan de slag gaan. Door de jaren heen ben ik tot het besef gekomen dat ik niet mijn prestaties ben − ik ben niet beter als ik win. Als mens heb ik veel meer te bieden dan alleen maar hard schaatsen. Hier staat niet alleen Ireen de schaatsster, maar ook Ireen de persoon.” 

Is er leven na de sport?

“Zeker. Maar je zult me straks niet terugvinden als coach langs de baan. Ik wil op andere manieren mijn ervaring blijven delen met topsporters. De tijd zal leren hoe. Verder wil ik mezelf blijven ontwikkelen, dus ik wil gaan studeren. Het liefst Psychomotorische Therapie en Bewegingsagogie.”

Voorlopig is het nog even topsport wat de klok slaat. Ook thuis, zou je zeggen, aangezien Ireens levenspartner Letitia de Jong (27) ook op topniveau schaatst. 

Gaat het bij jullie alleen maar over schaatsen?

“Nee, juist heel weinig. Natuurlijk hebben we het er weleens over, bijvoorbeeld tijdens het afgelopen NK. Vanwege een heupblessure kon Letitia niet meedoen. Ik was in Thialf, zij zat voor de buis. Op zulke momenten helpen we elkaar erdoorheen. Maar we hebben het echt niet de hele tijd over schaatstechnieken. We doen graag dingen samen. We houden allebei van skiën, varen met ons bootje en gezellig uit eten gaan.”

Hoe ziet jouw ultieme relaxdag eruit?

“Een boottocht, picknicken op de boot en dan aan het einde van de dag vanaf de steiger naar de zonsondergang kijken met een wijntje.”

Wat die steiger betreft: Ireen droomt ervan dat het nog eens zo hard vriest dat ze vanaf de steiger bij haar Friese woning zo het Sneekermeer op kan schaatsen. Ouderwets koude winters zijn steeds zeldzamer, maar natuurijs heeft iets, vindt ze. “Mooi, zwart ijs dat kraakt onder je schaatsen – dat is magisch. Dat geluid kan ik zo oproepen in mijn hoofd, al is het een tijd geleden dat ik in Nederland op natuurijs stond.”